L.M. (Louis) Hermans
door: Sjoerd Kemeling
L.M. (Louis) Hermans was de naamgever van het Natuurvriendenhuis in Meddo, maar wie was deze L.M. (Louis) Hermans (1861).
Er doen de wildste verhalen over die man de rondte en, ik zal u niet teleurstellen, die zijn bijna allemaal waar. Want we hebben hier te maken met de Roode Duivel, op 21 mei 1933 in hoogsteigen persoon afgereisd naar Meddo. De Roode Duivel, zo heette in elk geval het anarchistische blaadje dat door hem werd volgeschreven en waarin kapitalisten en klerikalen belachelijk werden gemaakt.
In 1896 draaide hij voor een half jaar de bak in omdat hij opzettelijk Wilhemina en Emma had beledigd. Na zijn vrijlating werd Hermans door zijn makkers gehuldigd in het Paleis voor Volksvlijt in Amsterdam.
Hij kwam uit dezelfde politieke hoek als Domela Nieuwenhuis en maakte ook een tijdje deel uit van de redactie van Recht voor Allen, het door Domela opgerichte blad van de Sociaal Democratische Bond. Hermans schreef veelvuldig opstandige gedichten en versjes. Luister voor de aardigheid, bijv. via YouTube maar naar “Dominee, nee dominee, daar doen wij niet aan mee“, gezongen door Jenny Arean & Adèle Bloemendaal.
Hij had humor, kon spotten als de beste en was, wellicht daardoor, een veelgevraagd spreker.
Louis Hermans was sinds 1882 politiek actief. Eigenlijk belichaamt hij de ontwikkeling binnen de hoofdstroom van het socialisme in Nederland.
Als anarchist verzette hij zich eerst nog fel tegen de oprichting van de SDAP in 1894. Hij maakte de oprichters, waaronder Troelstra, op zijn eigen wijze subtiel uit voor alle soorten rotte vis.
Geleidelijk aan veranderde hij van inzicht; hij trad in 1898 toch toe tot de SDAP. Die partij zou hij tot aan mei 1940 dienen op tal van posities. Eerst als propagandist in Amsterdam en vanaf 1903 in Rotterdam. Hij was betrokken bij de vorming van vele SDAP- afdelingen in Zuid-Holland, maar ook bij de oprichting van coöperatie Voorwaarts, gevestigd in een door Berlage ontworpen pand aan de Slaak (in 1940 verwoest bij het bombardement).
In die periode publiceerde hij regelmatig in sociaaldemocratische tijdschriften als het Zondagsblad en het satirische De Notenkraker. Ook maakte Hermans deel van het partijbestuur, samen met de eertijds door hem vervloekte Troelstra en Vliegen.
Hij was lid van de Tweede Kamer (1918-1921) en van de Eerste Kamer (1925-1937) en zat van 1909 tot 1939 in de gemeenteraad van Arnhem, was daar een periode wethouder en maakte een aantal jaren deel uit van de Provinciale Staten van Gelderland. Als Eerste-Kamerlid bemoeide hij zich onder meer met demonstraties tegen de Vlootwet. Hij overleed in 1943. Na de oorlog werd er een monumentje voor hem geplaatst op de begraafplaat Moscowa in Arnhem. (Gesloopt in de jaren 90).


